‘In het huwelijk tussen design en tech staat de oplossing centraal’
Hoe vinden designontwerpen hun weg in de Brainportregio en naar de maakindustrie? En wat merken Brainportenaren daarvan? Mikrocentrum heeft daar kijk op.
Mikrocentrum bestaat al 55 jaar. Deze platformorganisatie, die hightech- en maakindustrie verbindt, is opleider, ontmoetingsplek, innovatieversneller en programmamaker. Door netwerken bij elkaar te brengen, kunnen zij ideeën, inspiratie en kennis uitwisselen. Zo zorgt Mikrocentrum ervoor dat de honderden leden, klanten en partners samen meer bereiken dan alleen. En dat is nou precies waar Brainport sterk in is, beamen algemeen directeur Bert-Jan Woertman en High Tech Platform manager Maarten Roos. Tijdens de organisatie van vakbeurzen, in de eigen opleidingen en het zakelijk netwerk met ruim 550 bedrijven ziet Mikrocentrum veel innovatie de revue passeren, legt Maarten uit: “In Nederland en België maar met concentratie in Brainport. Hier gebeurt gewoon veel.”
G100
Bert-Jan is stellig: “Design en maakindustrie kunnen voor elkaar heel veel waarde toevoegen maar weten elkaar nog niet altijd te vinden. Dat doen we dus samen met de G100 Award tijdens de Dutch Design Week (DDW). Dat is een stap op weg naar het realiseren van die meerwaarde.” Maarten is namens Mikrocentrum bij die G100 betrokken: “Samen met onafhankelijke stichting DesignLink die voorheen de Erkenningen Goed Industrieel Ontwerp (GIO) deed, nu dus de G100. Dat is een lijst van honderd innovaties – in willekeurige volgorde dus geen top 100 – waarin design bijzonder aanwezig is. Onze netwerken betrekken we actief bij het samenstellen van de G100. Zo krijgen we aandacht voor design bij de hightechbedrijven.” Is dat nodig dan? Maarten: “In veel hightech is esthetiek of ergonomie niet de primaire focus. Terwijl dat juist thema’s kunnen zijn in ontwerpen. Het mooie zijn juist de werkwijzen en denkwijzen van ontwerpers. In de hightech richten zij zich veel meer op het proces. Ontwerpers kunnen met afstand naar processen kijken, van een maakproces tot een machine, en kunnen uitzoomen. Zij stippen dan fundamentele zaken aan waar het maakbedrijf vaak niet aan denkt of de tijd voor neemt, omdat het zo op de techniek staart. Zo’n samenwerking is prachtig.
Er komen bijvoorbeeld innovaties op het gebied van duurzaamheid en circulariteit uit. Waarom worden veertien verschillende materialen aan elkaar gelijmd, zodat ze nooit meer uit elkaar kunnen? Ook zo’n machine is eindig. Daarin zie ik ontwikkelingen. Je kunt op productniveau kijken naar verbetering van circulariteit en duurzaamheid, maar ook op hoger procesniveau; wat doen jullie, waarom en waar zit de grote winst? Misschien zit de winst niet in zakjes recyclen maar in goederenstromen anders organiseren. Ook wat mensen betreft heeft duurzaamheid effect; als organisatie neem je mensen daarin mee, ze worden in processen betrokken. De ontwerper kan daarin de verbindende factor zijn.”
Bert-Jan ziet dat ook terug bij de DDW-deelnemers: “Partijen als NS, autobouwers en ook steeds meer techbedrijven. Technologie wordt voor designers ook steeds belangrijker, want zij gaan AI omarmen. Ben je met dezelfde dingen bezig, dan ga je elkaar ook meer opzoeken. Je ziet het ook bij nieuwe materialen; daarmee kunnen designers weer iets nieuws ontwerpen. In het ontwerpproces staat niet de designer of ontwikkelaar of het product centraal maar de oplossing. En we realiseren ons - Nederland loopt daarin wereldwijd voorop - dat we daarvoor verschillende disciplines nodig hebben. Ook design. Neem de gezondheidszorg. Als jij in een ziekenhuis ligt, moet apparatuur technisch werken maar ook prettig in gebruik zijn. Daarvoor heb je elkaar nodig.” Die verbindingen ontstaan natuurlijk ook buiten de DDW, ziet Maarten: “Zeker in Eindhoven dat al heel veel design én tech heeft. Ze komen elkaar overal tegen.”
Grote transities
En dat leidt tot leuke verkeringen en vaak goede huwelijken waar iedereen baat bij heeft, vindt Bert-Jan: “Als je op tijd aandacht besteedt aan design in het ontwikkelproces, kun je gewoon meer winst maken. Het is een keihard economisch argument. Iets moet technisch werken maar alle aspecten en het hele proces eromheen; daarin hebben design en tech elkaar gevonden. Dat was tien jaar geleden nog niet zo.” Maar nu wel actueel: “Technische innovatie is één, maar sociale innovatie is net zo belangrijk, zo niet belangrijker. Kijk naar gedragsverandering. We zitten in grote transities in gezondheid, energie, mobiliteit en voeding. Daarvoor kun je wel technologische oplossingen hebben maar dan is het nog niet gezegd dat mensen die gaan gebruiken. Je moet daar een heel proces omheen ontwikkelen om ervoor te zorgen dat mensen het willen, kunnen en gaan doen. Ze moeten ervoor gemotiveerd zijn en het moet eenvoudig te doen zijn. Juist daar zie je toenadering tussen design en tech; een oplossing ontwerpen die makkelijk de boel in beweging krijgt. Ik wil het eigenlijk niet eens de hokjes design en tech noemen, die moet je niet als gescheiden werelden behandelen.
We hebben transities en problemen en uitdagingen. Het gaat om mensen die op verschillende manieren kijken, elkaar inspireren om bij de beste oplossing te komen die ook daadwerkelijk toegepast wordt. Brainport is daar het laboratorium voor, DDW de plek waar die design-tech love affair thuishoort.” Maarten knikt: “Daarvoor moet fundamenteel worden gekozen. Dat moet niet worden opgelost door bedrijven die alleen maar winstgedreven zijn. Dan krijg je bijvoorbeeld elektrische auto’s met allemaal eigen stekkers, want dan kun je meer stekkers en laadpalen verkopen. Door op systeemniveau te denken heeft iedereen dezelfde stekker en kan je overal laden. Dat zijn ontwerpvraagstukken die erboven hangen. En juist op het snijvlak van disciplines ontstaan innovaties.” Bert-Jan: “Als design en tech goed met elkaar samenwerken, leidt dat tot innovaties met meer impact.”